De joodse zevenarmige kandelaar, ook wel bekend als de Menorah, is een belangrijk symbool binnen het jodendom. De Menorah heeft zeven armen die symbool staan voor de zeven dagen van de week, de zeven hemellichamen en de zeven takken van de kennis. Het is een van de oudste symbolen binnen het jodendom en wordt vaak gebruikt tijdens religieuze ceremonies en feestdagen.
De Menorah heeft een rijke geschiedenis en wordt al duizenden jaren gebruikt binnen de joodse traditie. Volgens de Bijbel werd de Menorah voor het eerst gemaakt door Mozes, die het ontwerp van God ontving tijdens zijn verblijf op de berg Sinaï. De Menorah werd later gebruikt in de Tabernakel en later in de Tempel van Jeruzalem.
De Menorah wordt vaak geassocieerd met het Joodse feest van Chanoeka, waarbij elke avond een kaars wordt aangestoken op de Menorah om de wonderbaarlijke overwinning van de Makkabeeën te herdenken. Tijdens Chanoeka wordt een speciale negenarmige Menorah gebruikt, waarbij elke avond een extra kaars wordt aangestoken.
De Menorah is niet alleen een religieus symbool, maar ook een symbool van hoop en verlichting. Het staat symbool voor de eeuwige aanwezigheid van God en de zoektocht naar spirituele verlichting. De Menorah is een prachtig en betekenisvol symbool binnen het jodendom en wordt nog steeds veelvuldig gebruikt in synagogen en Joodse huishoudens over de hele wereld.