Er was eens een prinses die niet kon slapen. Elke nacht lag ze te woelen en te draaien in haar bed, maar de slaap wilde maar niet komen. De koning en koningin waren ten einde raad en riepen de hulp in van de wijze tovenaar.
De tovenaar kwam naar het paleis en bekeek de prinses aandachtig. Na een tijdje nadenken, zei hij dat hij wist wat er aan de hand was. De prinses was betoverd door een kwaadaardige kracht en alleen door het oplossen van een puzzel kon de betovering verbroken worden.
De koning en koningin waren vastbesloten om de prinses te helpen en gingen op zoek naar de puzzel. Na lang zoeken vonden ze een mysterieuze doos met daarin een ingewikkelde puzzel. De stukjes waren allemaal verschillend van vorm en kleur, en het leek onmogelijk om ze bij elkaar te brengen.
Maar de koning gaf niet op en begon met het leggen van de puzzel. Het kostte hem vele uren en dagen, maar uiteindelijk slaagde hij erin om alle stukjes op de juiste plek te leggen. Op dat moment begon de prinses te gapen en viel ze eindelijk in een diepe slaap.
De betovering was verbroken en de prinses werd weer de vrolijke en zorgeloze jonge vrouw die ze ooit was. De koning en koningin waren dolgelukkig en bedankten de wijze tovenaar voor zijn hulp.
En zo leefden ze nog lang en gelukkig, wetende dat ze samen elke uitdaging konden overwinnen, zelfs een puzzel die de prinses uit haar slaap hield.