De hoogspringtechniek is door de jaren heen geëvolueerd en in 1968 werd een nieuwe techniek geïntroduceerd die de sportwereld op zijn kop zette. Deze nieuwe techniek, bekend als de Fosbury Flop, werd voor het eerst gebruikt door de Amerikaanse atleet Dick Fosbury tijdens de Olympische Spelen in Mexico-Stad.
Voor de introductie van de Fosbury Flop werd de schaartechniek gebruikt, waarbij atleten over de lat sprongen met hun benen eerst en vervolgens hun lichaam eroverheen draaiden. Deze techniek had beperkingen en belemmerde atleten om hogere hoogtes te bereiken.
De Fosbury Flop daarentegen betrof een achterwaartse sprong over de lat, waarbij de atleet zijn rug naar de lat keerde en met zijn hoofd eerst over de lat sprong. Deze techniek maakte gebruik van de natuurlijke kromming van de rug en zwaartekracht om hogere hoogtes te bereiken.
De introductie van de Fosbury Flop zorgde voor een revolutie in de hoogspringwereld en werd al snel de standaardtechniek voor hoogspringen. Atleten begonnen hogere hoogtes te bereiken en records werden verbroken.
De Fosbury Flop is sindsdien een iconische hoogspringtechniek geworden en heeft de manier waarop hoogspringen wordt beoefend voorgoed veranderd. Het is een voorbeeld van hoe innovatie en durf kunnen leiden tot baanbrekende prestaties in de sportwereld.