Een aardbeving is een natuurlijk fenomeen dat ontstaat door de beweging van tektonische platen in de aardkorst. Deze platen drijven op de hete, vloeibare mantel van de aarde en bewegen voortdurend ten opzichte van elkaar. Wanneer deze platen langs elkaar schuiven, van elkaar af bewegen of naar elkaar toe bewegen, kan er spanning ontstaan die uiteindelijk resulteert in een aardbeving.
De meeste aardbevingen vinden plaats langs breuklijnen, waar twee tektonische platen tegen elkaar aan schuren. Deze breuklijnen kunnen zowel op land als onder de oceaan voorkomen. Wanneer de spanning langs een breuklijn te groot wordt, zal de aardkorst plotseling verschuiven, wat resulteert in trillingen die we voelen als een aardbeving.
Naast aardbevingen langs breuklijnen kunnen er ook aardbevingen ontstaan door vulkanische activiteit. Wanneer magma ondergronds beweegt en een vulkaanuitbarsting veroorzaakt, kan dit ook leiden tot aardbevingen in de omgeving van de vulkaan.
De kracht van een aardbeving wordt gemeten op de schaal van Richter, die aangeeft hoeveel energie er vrijkomt bij een aardbeving. Kleine aardbevingen kunnen nauwelijks worden gevoeld, terwijl zware aardbevingen verwoestende gevolgen kunnen hebben voor mens en natuur.
Hoewel aardbevingen niet te voorkomen zijn, kunnen seismologen wel proberen om ze te voorspellen en te waarschuwen voor mogelijke aardbevingen. Door het monitoren van seismische activiteit en het bestuderen van tektonische platen, kunnen wetenschappers proberen om de risico's van aardbevingen te verminderen en de impact ervan te beperken.