De overstroming van 1953, ook wel bekend als de Watersnoodramp, werd veroorzaakt door een combinatie van factoren. Ten eerste speelde het extreem hoge waterpeil in de Noordzee een belangrijke rol. Door een zware storm werd het water opgestuwd en braken de dijken door, waardoor grote delen van Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant onder water kwamen te staan.
Daarnaast speelde ook de slechte staat van de dijken een rol. Veel dijken waren verouderd en niet goed onderhouden, waardoor ze niet bestand waren tegen de kracht van het water. Hierdoor konden ze gemakkelijk doorbreken en ontstond de grootschalige overstroming.
De overstroming van 1953 had verstrekkende gevolgen en leidde tot een grote verandering in het Nederlandse waterbeheer. Er werden nieuwe dijken gebouwd en het Deltaplan werd opgesteld om het land beter te beschermen tegen overstromingen in de toekomst.