De grondlegger van de analytische psychologie was de Zwitserse psychiater Carl Gustav Jung. Jung werd geboren op 26 juli 1875 in Kesswil, Zwitserland en overleed op 6 juni 1961 in Küsnacht, Zwitserland. Hij wordt beschouwd als een van de meest invloedrijke denkers op het gebied van de psychologie en zijn werk heeft een blijvende impact gehad op de psychologische theorie en praktijk.
Jung was een leerling van Sigmund Freud, de grondlegger van de psychoanalyse, maar ontwikkelde al snel zijn eigen ideeën en benaderingen. Hij introduceerde begrippen als het collectief onbewuste, archetypen en de persoonlijkheidstypen introvert en extravert. Jung geloofde sterk in het belang van symbolen, dromen en mythen als manieren om het onbewuste te verkennen en te begrijpen.
De analytische psychologie van Jung richt zich op het streven naar individuatie, het proces van zelfrealisatie en persoonlijke groei. Jung benadrukte het belang van het integreren van tegenstellingen en het vinden van balans tussen verschillende aspecten van de persoonlijkheid.
Hoewel Jung controversieel was en soms bekritiseerd werd vanwege zijn ideeën, blijft zijn invloed op de psychologie en andere disciplines zoals literatuur, kunst en religie tot op de dag van vandaag voortleven. Zijn werk heeft bijgedragen aan een dieper begrip van de menselijke geest en heeft vele mensen geïnspireerd om op zoek te gaan naar hun ware zelf.