De term 'verlichting' in de context van de keizers verwijst naar een periode van intellectuele en culturele heropleving. De verlichting heeft een diepgaande invloed gehad op de manier waarop de keizers hun rijk en de samenleving leidden.
De verlichting, die zich voornamelijk ontwikkelde in de 17e en 18e eeuw, wordt gekenmerkt door het geloof in de rede, wetenschap en de capaciteit van de mens om zijn eigen leven te verbeteren. Filosofen zoals Voltaire en Rousseau speelden een cruciale rol in deze beweging.
Voor vele keizers betekende de verlichting een nieuwe manier van denken over gezag en bestuur. Keizers zoals Frederik de Grote en Jozef II gebruikten de ideeën van de verlichting om hervormingen door te voeren binnen hun rijken. Ze streefden naar meer rationele en rechtvaardige regeringsmethoden.
De verlichting leidde tot sociale en politieke veranderingen die ook de keizers beïnvloedden. Er werd meer aandacht besteed aan burgerlijke vrijheden en de rechten van de mens. Dit zorgde voor spanningen tussen traditionele monarchieën en de nieuwe ideeën van de verlichting.
De verlichting bracht niet alleen ideeën en filosofieën die de maatschappij veranderden, maar ook een nieuwe benadering voor keizers in hun rol als leiders. Het stimuleerde hen om na te denken over hun verantwoordelijkheden en de manier waarop zij hun onderdanen bestuurden.