De extra tijd na de reglementaire speeltijd wordt in de meeste sporten blessuretijd genoemd. Deze extra minuten worden toegevoegd om compensatie te bieden voor oponthoud tijdens de wedstrijd, zoals blessures, wissels, doeltrappen en time-outs. De exacte hoeveelheid blessuretijd wordt bepaald door de scheidsrechter of umpire, en wordt meestal per helft berekend.
Blessuretijd is niet alleen bedoeld om verloren speeltijd in te halen, maar ook om ervoor te zorgen dat beide teams een eerlijke kans hebben om te winnen. Zonder blessuretijd zou een team dat veel tijd verliest door blessures of andere vormen van oponthoud, in het nadeel zijn.
Naast blessuretijd wordt er in sommige sporten ook gebruik gemaakt van verlenging of extra time. Dit zijn extra speelperiodes die worden toegevoegd als de stand na de reguliere speeltijd gelijk is. Verlenging wordt meestal gespeeld in twee helften van een verkorte duur, met een rustpauze daartussen.
De termen "blessuretijd" en "verlenging" worden soms door elkaar gebruikt, maar er is een duidelijk verschil tussen beide. Blessuretijd is bedoeld om verloren speeltijd in te halen, terwijl verlenging wordt gespeeld om een winnaar te bepalen als de stand na de reguliere speeltijd gelijk is.
In het Nederlands worden de termen extra tijd en toegevoegde tijd ook wel gebruikt om te verwijzen naar blessuretijd of verlenging.
Ik hoop dat deze uitleg wat meer duidelijkheid geeft over de verschillende termen die worden gebruikt voor de extra speeltijd in sportwedstrijden.